Adriaanse is blij met de komst naar Twente: ‘Het bedje is gespreid’

Geplaatst op 27 juni 2011 door Redactie   ·   1 Reactie

ENSCHEDE – Hij zette zijn handtekening met een fraaie vulpen, kreeg een grote fleurige ruiker, dronk een slok champagne en beantwoordde een tiental vragen uit de zaal waarin een vijftigtal journalisten, een half dozijn cameraploegen en nog een aantal fotografen de presentatie luister bij zetten.

Zelden ook gaf een nieuwe trainer zo uitgebreid antwoord op de gestelde vragen, soms leek het een soort college.
De man die zocht naar nieuw jargon – waar Co Adriaanse patent op heeft – noteerde slechts het woord ‘flauwekulvraag’.

Een resumé:

Terug van weggeweest
‘Na zes jaar buitenland ben ik als typisch product van de Hollandse school weer terug en dat voelt goed. In het buitenland denkt men anders. Bijvoorbeeld over hoe je je team laat spelen hoe clubs gemanaged worden. Je bent daar alleen aangesteld voor alles wat groen is, het gras dus. De rest wordt gedaan door anderen, maar ik bemoei me graag met de organisatie en structuur van de club, hoewel alles staat of valt met het succes van het eerste elftal. Ik hield steeds contact met het Nederlandse voetbal. Vaak wordt daar geringschattend over gedaan,  denkt men dat het voetbal in Italië,  Engeland of Spanje beter is,  maar ik vind dat er in Nederland zeer aantrekkelijk voetbal wordt gespeeld. Ik had in Qatar Eredivisie Live en zag drie wedstrijden per week. Noem ze maar op: AZ,  Excelsior,  Roda JC, PSV, FC Twente,  FC Groningen; ze spelen voetbal met een logische veldbezetting en met als doel om goals te maken, waar het allemaal immers om draait. Nederland onderscheidt zich daarin. In Portugal of Qatar is verdedigen belangrijker dan aanvallen. Dus verlangde ik terug naar Nederland. Ik ken hier de stadions, de trainers en daarbij is de taal geen probleem, wat in het buitenland wel het geval is.’

Kans bij FC Twente
‘FC Twente is al jaren een fantastische club, die de laatste jaren veel beter is geworden. Ze hebben hier een heel goede selectie, die prijzen gewonnen heeft. Ze spelen hier aanvallend voetbal en dat zien de mensen graag. Voetbal is entertainment. In de schouwburg bij Freek de Jonge blijft iedereen tot het einde zitten, maar in een stadion gaan de mensen soms een kwartier voor het einde weg. Ze moeten blijven zitten. Daar wil ik voor zorgen.’
‘FC Twente is een gezonde club, de mensen doen het met elkaar, het saamhorigheidsgevoel is groot, het bedje is gespreid. De club heeft een goede structuur. Ik heb ook de voorzitter gevolgd en zag dat hij de club goed vertegenwoordigde. Hij ging niet om de problemen heen. Daar komt ook nog bij dat ik de omgeving ken. Ik heb met mijn teams vaak een trainingskamp gedaan in De Lutte en ben derhalve heel blij met deze kans.’

Ambitie
‘Clubs als Barcelona, Manchester United en Arsenal zijn voor een trainer als ik een utopie. Aan FC Twente had ik niet direct gedacht. Wel aan FC Utrecht, omdat ik daar vroeger gespeeld heb en daar nog een gevoel bij heb. FC Twente belde als enige,  ik had geen club en dus zijn we gaan praten. Het is leuk om terug te zijn. Ik word ouder, de spelers niet,  de collega’s zijn jong en zo zetten we de Hollandse voetbalschool voort. FC Twente heeft een goede trainingsaccommodatie,  het klimaat is lekker en de club een goed imago.’

Selectie
‘De selectie is nagenoeg hetzelfde gebleven. Theo Janssen is weg. Hij was een zeer bepalende speler,  een beslisser,  een winnaar. Zijn positie komt vrij,  dus is het aan mij omdat in te vullen. Zoeken naar een tweede Theo kan niet,  want die is er niet.’
Adriaanse noemt vervolgens een paar spelers: Ruiz,  Chadli, Willem Janssen, De Jong, de in zijn ogen talentvolle Ola John en ook uitdrukkelijk Marc Janko met wie hij nog werkte bij Red Bull. ‘Marc is een fantastische spits, die extreem gevaarlijk is in de zestien, maar dan moet hij wel goed worden bediend van de zijkanten. Het is een kopper en ook is hij twaalf meter voor de goal levensgevaarlijk met zijn linkervoet. Ik zal proberen uit deze groep het maximale te halen. Het opbouwwerk is gedaan. Het staat. Meestal was ik een opbouwtrainer,  nu is dat wat minder nodig. Maar verschil is er niet. Beide situaties hebben met vakmanschap te maken.’
‘Winkelen? Het is de vraag of we ons versterken moeten. Ik lees altijd dat clubs zich versterkt hebben met speler die of die. Vaak zijn het verzwakkingen. Pas na een aantal wedstrijden blijkt wat de speler eigenlijk kan en of hij bij de nieuwe club past.’

Voorbereiding
‘Dat de voorbereiding kort is, geldt ook voor de tegenstanders. Ik heb een week gemist omdat ik met mijn vrouw een fietsvakantie had afgesproken in de Oostenrijkse bergen, waar ik voor getraind had. Dat was gepland. Ik schuif morgen aan en werk verder met het voorbereidingsprogramma, dat mijn voorganger heeft gemaakt met zijn mensen.’
‘Ruiz eerder terug? Nee hoor, dat is een canard. Hij heeft recht op drie weken vakantie. Die afspraak is gemaakt en blijft van kracht. Ik moet ook van mijn staf een team maken, moet de assistenten inschatten op wat ze kunnen en niet kunnen, en zal dan langzaam maar zeker zelf meer naar voren treden. Veel veranderen zal ik niet. Ze hebben al succes gehad. Twee dingen zijn altijd belangrijk: de ranglijst en de manier waarop je samenwerkt. Het werk van een hoofdtrainer is veel complexer dan vroeger. Bij PEC trainde ik Piet Schrijvers zelf, want daar was geen keepertrainer. Tegenwoordig heb je een mental coach, een fysiek-trainer en ga maar door. Maar iedereen moet zich Twente-man voelen,  ook de man die daarginds het gras in het stadion aan het maaien is.’