ENSCHEDE – Spitz Kohn is uit de tijd. De voetbaltrainer overleed gisteren op 79-jarige leeftijd. Zijn leven dat vol zat met voetbal , is geëindigd na een aantal jaren van allerlei ziektes en ongemakken. Kohn heeft in de afgelopen jaren af moeten rekenen met een zware nekhernia-operatie, een tumor in zijn hoofd, twee tia’s en nog een paar andere vervelende aandoeningen. Het lopen ging hem de laatste fase van zijn leven niet gemakkelijk af.
Het maandblad ELF voetbal publiceerde begin dit jaar een overzicht met de top-3 van de beste trainers bij de achttien eredivisieclubs. Bij FC Twente stond Kohn op de eerste plaats, gevolgd door McClaren en Rijvers. De geboren Luxemburger was tussen 1972 en ’79 een zeer succesvol hoofdtrainer van Twente en later nog een half jaar in het seizoen ’82-’83 toen de ploeg degradeerde uit de eredivisie en hij de ontslagen Rob Groener verving.
In die jaren zeventig toen FC Twente de eerste bloeiperiode meemaakte, leidde Kohn de ploeg in de competitie naar een tweede plaats, een derde plaats, drie vierde plaatsen en een negende en twaalfde positie. In 1975 bereikte Twente de bekerfinale en in ’77 en ’79 ook. In ’77 won de club onder zijn leiding voor het eerst de KNVB-beker.
Ook in Europa was de ploeg in die jaren zeer succesvol. Twee keer kwam FC Twente onder zijn supervisie tot in de halve finale en één keer (in 1975) was de ploeg finalist, maar verloor de eindstrijd van Borussia Mönchengladbach. Dat zijn cijfers waar hij trots op was, net als op zijn periode als trainer van Ajax, waar hij verschillende functies heeft gehad. Hij was jeugdtrainer, assistent-trainer, trainer van het tweede elftal en eind jaren tachtig twee korte periodes hoofdtrainer. Ook was hij scout voor de club uit Amsterdam. Hij woonde destijds in Diemen.
Naast FC Twente en Ajax is Kohn ook twee korte periodes trainer geweest van Go Ahead Eagles en FC Brugge en was hij scout voor Udinese en SC Heerenveen
Kohn, die bij zijn geboorte de naam Antoin kreeg, groeide op in Esch-zur-Alzette in Luxemburg. Omdat hij een smal hoofd had in die tijd, kreeg hij de bijnaam Spitz.
Als zeventienjarige jongen moest hij 300 meter onder de grond in de ijzermijnen werken. Zijn vader overleed toen Antoin 19 jaar was. Dat hij niet meer meegemaakt heeft dat zijn zoon in 1954 profvoetballer werd, was een van de grootste teleurstellingen in zijn leven, zo vertelde hij meerdere malen.
Kohns loopbaan als voetballer begon bij Jeunesse d’Esch in Luxemburg. Tussen 1954 en ’58 was hij midvoor bij SC Karlsruhe, daarna een jaar bij FC Basel en vier jaar bij de toenmalige topclub Fortuna’54. In 1963 speelde hij een jaar voor Sportclub Enschede, keerde nog een jaar terug naar Fortuna en was in 1965 de eerste buitenlandse speler bij de nieuwe fusieclub FC Twente. In 1968 werd hij assistent van trainer Kees Rijvers, waarna hij in 1972 dus het roer van hem overnam. Hij speelde vijftien keer voor het nationale elftal van Luxemburg.
Ondanks dat hij meer dan vijftig jaar in Nederland heeft gewoond, heeft Kohn altijd de Luxemburgse nationaliteit aangehouden. Tien jaar geleden zei hij in een interview in de Twentsche Courant Tubantia: ‘Er zijn al zo weinig Luxemburgers, zeg ik dan altijd. Maar ach, in mijn vaderland kom ik niet veel meer. Mijn oudste broer is overleden, mijn andere broer is zeer ernstig ziek. Hij is de enige van mijn naaste familie die er nog is. Ik weet dat in Luxemburg, in Esch-sur-Alzette, mijn wortels liggen. En dat is eigenlijk alles.’
Hij woonde na een leven met veertien verhuizingen sinds 2001 weer in Enschede. In het reeds gememoreerde interview toonde hij zich verheugd over de terugkeer naar Twente. ‘Het is hier gemoedelijk, rustiger, veilig, niet zo gejaagd als in het westen. Als ik ‘s morgens ga wandelen met de hond, zeggen de mensen mij goeiedag. Laatst stond de auto van mijn vrouw drie dagen voor de deur met geopende ramen zonder dat er wat gebeurd was. Amsterdammers zijn prachtige mensen, maar ze hebben haast en zijn erg op zichzelf. Als ik Enschede binnen kom rijden, voel ik de rust al.’