Autocoureur Max Verstappen is de man. Hij deed wat nog nooit een Nederlander heeft gepresteerd, hij won een GP en was daarin sneller dan ervaren F1-coureurs. Nooit eerder won zo’n jonge coureur een GP. Het is niet mijn sport, maar ook ik denk dat deze jongeman geniaal is. Ik voelde op de plek waar ik het met een schuin oog zag geburen (in de perskamer van Heracles op de laptop van een collega) de magie van deze prestatie en voelde het ook toen kenners op de vaderlandse beeldbuis uitlegden dat het vooral zo knap was, omdat hij nog maar pas van bolide gewisseld had. Ik las ook nog wat extreem lovende buitenlandse commentaren. Max heeft grenzen verlegd. En als dat gebeurt, is topsport altijd fascinerend.
De club waar ik te gast was, deed het ook dit jaar, grenzen overgaan. Ze zongen het massaal uit hun hoofd, de fans van de zwartwitten: ‘Het leven is mooi in Almelo, de stad waar grenzen niet bestaan.’ Ik vond het aanvankelijk ietwat theatraal en pathetisch klinken, de stad waar grenzen niet bestaan, maar de volgers – en waarschijnlijk ook de neutrale voetballiefhebber – zullen moeten erkennen dat Heracles als prominent pronkstuk van de stad, regelmatig grenzen doet vervagen. Ze willen Europa in, ze zullen en moeten Europa in, voorzitter Jan Smit droomt er al jaren van en is er anno 2016 bijna zeker van dat deze ultieme wens vervuld gaat worden. De match tegen Groningen (5-1 na verlenging) was spectaculair en overtuigend met als speciale traktatie een aantal excellente doelpunten (die van Gladon, Weghorst, Darri en Pelupessy (foto)). Nu nog FC Utrecht verslaan en Heracles gaat inderdaad de grens over. Moldavië, Albanië, Finland of Duitsland, waarheen maakt dan verder niet uit.
Het wordt en is al een onvergetelijk en grenzeloos seizoen voor Heracles. Ik noem het feit dat de ploeg die vorig jaar nog een tijdlang hekkensluiter was, dit seizoen in het vernieuwde stadion met overwinningen op onder andere landskampioen PSV en streekrivaal FC Twente bijkans onklopbaar was. Na de winst op PSV stond Heracles nota bene bovenaan.
Ik noem Oussama Tannane die tegen Cambuur in één helft liefst vier doelpunten scoorde (een jaar eerder maakte hij er zelfs vijf in de bekerwedstrijd tegen FC Emmen) en in de winterstop voor een recordbedrag verkocht werd. Hij kreeg zaterdag alsnog een klaterend afscheid.
Ik noem de primeur voor de Almeloërs dat ze voor het eerst hoger zijn geëindigd in de eredivisie dan FC Twente, de buurman die overigens ook al een jaar lang heeft aangetoond dat in sommige opzichten grenzen niet bestaan.
Ik noem de reeds aangehaalde Jan Smit die de langstzittende voorzitter is in het vaderlandse profvoetbal.
Heracles moet nog één barrière over, voor het de grens over mag: FC Utrecht. De ploeg van Erik ten Hag eindigde op de ranglijst één plaatsje hoger met twee punten meer. In de competitie won Utrecht thuis met 4-2 en werd het in Almelo gelijk (1-1). Heracles speelt eerst thuis, aanstaande donderdag.
Op de avond van Max en de 5-1 tegen FC Groningen zongen de uitbundige fans het lied van de stad waar grenzen niet bestaan en sloten ze af met de overduidelijke, glasheldere slogan: “Niemand is de baas in Almelo.” Dus ook FC Utrecht niet. Dan weten Erik en zijn mannen dat alvast.
Goed verhaal Gijs “waar grenzen niet bestaan’ het zal toch niet? Heracles Europa in, mijn vader zou er voor uit zijn graf komen. Hij was een Heraclied tot in zijn teennagels. Hij en ik hebben me een hoop ellende (muv midden jaren ’60 met Hennie van Nee en daarvoor met Joop Schuman) met de club meegemaakt, dat is met geen pen te beschrijven. Jammer dat hij ‘de jaren Jan Smit’ niet heeft kunnen meemaken. Hij rust in vrede, mogelijk kijkt hij vanuit een hoge stoel op ons neer, met zijn pretoogjes en een glimlach op zijn mond.
Laten we hopen dat wij Heraclieden dit ooit eens mogen meemaken. Niet dat we potten kunnen breken in Europa, zo nuchter en realistisch zijn we gelukkig ook wel in Almelo. We kennen onze grenzen wat dat betreft wel.
Dit, vandaag 18 Mei is de belangrijkste dag voor het Twentse voetbal. Exact 16 dagen en 6 jaar na de vorige belangrijkste dag.
De rest is folklore.