Er was verder weinig te doen en dus was er dit weekend veel papier onder handbereik. Kranten, boeken, magazines. Ik koos een boek: Het Schaduwelftal. Dat is een bundel verhalen van de publicist John Heymans, met gebundelde sportinterviews. Of eigenlijk: voetbalverhalen, of nog preciezer: verhalen over de voetbal als de belangrijkste planeet in het universum, en wellicht daarbuiten. Aan de orde komen bespiegelingen van Youp van ‘t Hek, Tim Krabbé, Martin Ros, Felix Kaplan, Jan Siebelink, Armando, Hans Ree, Jan Mulder, Jules Deelder, Willem Wilmink en David Endt aan de orde. Ze delen volgens Heymans behalve het schrijverschap ook de hartstocht voor de sport.
Allen door Heymans geïnterviewd. Veel overtreffende trappen. Nog meer overlopers. Tikje modieus ook. Sport in het algemeen en voetbal in het bijzonder als een van God gegeven geschenk uit de Hemel. Dan kun je niet anders dan overdrijven en onvoorwaardelijk geloven. Elke dag opniewuw en steeds alsof het de eerste keer is. Jiskefet nog voor het zo heette. Harry Mulisch nog vóór aan het licht kwam dat Hij, in tegenstellig tot wat Hij schreef toch sterfelijk bleek te zijn. Mulisch stelde immers dat zijn sterflijkheid nog moest worden bewezen. Ach ja, Ispahan…
Niettemin is Het Schaduwelftal is een heerlijk boek. Alles bij elkaar volgens Heymans de neerslag van twaalf gepassioneerde gesprekken. En waar gaat het over? Natuurlijk over Oranje, en even natuurlijk ook over Ajax en Feyenoord en niet te vergeten Sparta. Maar niet over Heracles of FC Twente, zelfs niet over Sportclub Enschede en Enschedese Boys. Wel over schrijven, boksen, letteren, maar in essentie toch over straatvoetbal en voetballiteratuur. Zegt de auteur. En op mijn beurt zeg ik dat het gaat over mannen die jongens worden als ze over die ene pass spreken, die ene schijnbeweging.
Ik heb het boek dit weekend met plezier van de plank gepakt, ter hand genomen en gelezen, zij het niet alles, want er was meer te lezen. Ook kwamen er herinneringen boven aan de begintijd van de weekkrant de Roskam, waarvoor John Heymans verhalen schreef, al sprak hij zelf liever over het schrijven van essays, portretterende interviews en bijlagen. Hij heeft in de krolse tijd in de bibliotheek van Almelo aldaar prachtige gesprekken gevoerd met de betreurde Piet Vroon en de fijnzinnig-krankjorume Martin Ros. Het was altijd van hoog niveau, inhoudelijk zowel als stilistisch, zij het dat het er somtijds wel dik bovenop lag, dat we over een bijlage of liever nog een essay moesten hebben – ten minste. Het niveau was niettemin continu hoog, een beetje Adriaan van Dis (dat legendarische interview met W.F. Hermans) en met al zijn gekte ook Martin Ros.
Het was in de begintijd van de Roskam, onafhankelijk weekblad voor Twente. Met bestuur, cultuur, politiek, religie, beeldende kunst en natuurlijk – voetbal. Het was een mooie tijd. En als het moet, doen we het zó nog een keer.
Han Pape