Afgelopen zondag zat ik in de Beugel Bunker voor de topper tegen Feyenoord. Beide trainers hadden een geweldige wedstrijd gezien, en alle analisten waren het ‘s avonds in Studio Voetbal met hen eens. Maar toen ik naar huis fietste had ik een heel ander gevoel. Waar had ik eigenlijk naar ziten kijken? En het zal wel weer aan mij liggen, maar ik kreeg dat beeld van Justin Bijlow met die tweede bal bij de zijlijn niet uit mijn hoofd. Oké, dat je op zo’n moment iets dergelijks verzint, zou je met heel veel moeite creatief kunnen noemen. Een slimmigheidje, vooruit. Maar dan wel zo slecht, en totaal niet in de geest van het spel, dat ik het eerder ‘smerig’ vind. Ik ben het dan ook helemaal niet eens met de reactie van FC Twente-trainer Ron Jans: ‘Rood kun je niet geven, maar het was wel zwaar spelbederf.’ Hoezo kun je geen rood geven, als je het tegelijkertijd wel zwaar spelbederf vindt? Volgens mij staat er op deze ultieme vorm van kwaadaardige geslepenheid maar één straf: rood, wegwezen.
Als een speler denkt de regels naar zijn hand te kunnen zetten, en dat deed de Feyenoord-keeper op dat moment bewust, dan moet hij ook weten wat de consequenties van zijn wangedrag zijn. Nu kwam hij er vanaf met een gele kaart en kon hij blijven staan, terwijl hij vanaf minuut één op een irritante manier als een geweldige klier aan het tijdrekken was. Volgens mij, maar ik ben hoogstwaarschijnlijk een romantische ouwe zeur, en Ronald Koeman zal het vast niet met me eens zijn, slaat het slechte gedrag op het veld over naar de tribunes. Het onthutsende gebrek aan respect voor elkaar – ballen wegschoppen of vasthouden, toneel spelen bij een duwtje, om gele kaarten vragen, gezeik bij het muurtje, appelleren bij elke ingooi – is voor veel toeschouwers een reden om dat slechte voorbeeld te volgen, met de veiligheid van de anonimiteit als alibi. Ik heb mensen om me heen dingen horen roepen die ze thuis, bij de club of op hun werk niet in hun hoofd zouden halen.
Zeer onlangs waren we met de dames, heren en een aantal sponsors van EHV bij een ijshockeywedstrijd in Düsseldorf en we hadden een geweldige avond. Wat een fantastische sport: drie keer twintig minuten zuivere speeltijd, geen kans om tijd te rekken, en als je naar de scheidsrechter wijst doe je niet meer mee. Het gaat er hard aan toe, met geven en nemen, over en weer, maar ik heb geen enkele Schwalbe gezien, laat staan een poging daartoe. En wat te denken van het WK hockey in India? Ik zag daar een spandoek met de tekst: ‘Life is a game. Hockey is serious.’ Geweldige wedstrijden in een flitsend tempo, mede dankzij de self pass, geen buitenspel, onbeperkte wissels, tijdstraffen en vooral: normaal doen. Justin Bijlow zou bij zo’n actie als tegen FC Twente ook door zijn eigen teamgenoten uitgekotst worden. Wat is er op tegen om de regel in te voeren dat je na een fluitsignaal gewoon van die bal afblijft? Hoe moeilijk kan het zijn? Voetbal, ik ben er wel een beetje klaar mee.
Peter Bonder