Mijn eerste herinnering aan een uitwedstrijd van FC Twente bij Ajax dateert van 30 april 1969. Koninginnedag in Amsterdam. Achterin de Borgward van mijn oom Gerard Nijhuis mag ik mee, vijftien jaar oud. De competitie is in de beslissende fase aanbeland en we doen dapper mee in de strijd om de eerste plaats. Ajax uit, altijd lastig? Met de steun van honderden supporters wordt het een geweldig spektakel en de wedstrijd is dik een uur oud als Eddy Achterberg uit een splijtende pass van Henk Houwaart alleen op doelman Gert Bals afgaat. Het wordt stil in De Meer, ook de Twentse fans houden hun adem in. Met een fraaie schijnbeweging wordt de keeper op het verkeerde been gezet en de weg lijkt vrij voor de 0-1. Lijkt, want de bal raakt een polletje en weg is de kans. Het zijnet van het lege doel is de eindbestemming, Ajax leeft nog en het wordt 2-0 door doelpunten van Piet Keizer en Sjaak Swart. Het zal de Amsterdammers niet baten, want Feyenoord wordt kampioen en een jaar later de eerste Nederlandse winnaar van de Europa Cup. Intussen zijn we vijfenvijftig jaar verder en waren we zondag getuige van een heel andere uitgave van Ajax-FC Twente. Niet dat ik er bij was, gelukkig maar, want het was thuis voor de buis al treurig genoeg. Wat me opviel, behalve de algehele lamlendigheid in de tweede helft, was het feit dat alle ex-Ajacieden genadeloos door de mand vielen. Kennelijk zijn ze dus niet voor niets uit de Johan Cruyff Arena weggedaan. Wie zei daar dat ze bij Ajax geen voetbalvisie hadden?
Peter Bonder