Zondag 24 november 2024
Twentesport

De Week: ‘Ik volg Overijssel in Pyreneeën’ (Bart Boom)

Geplaatst op 11 mei 2018 door   ·   Geen reacties

RIJSSEN/ENTER – Bart Boom (Enter, 1972) is de tot nu toe laatste Overijsselse winnaar van de Ronde van Overijssel, die morgen weer op de wielerkalender staat. Nadat het twee jaar eerder in een sprint à deux met de Deen Tayeb Braikia lelijk mis ging, gleed Boom in 2000 als eerste over de meet. In het shirt van zijn club De Zwaluwen uit Almelo demarreerde hij vijftien kilometer voor de finish, waarna zijn concurrenten hem niet meer terugzagen. Hij reed ook voor Team Löwik Meubelen en bereikte de top van het amateur- en semi-profwielrennen. Bart is de zoon van Bert, die in 1969 achter de brede rug van de legendarische gangmaker Bruno Walrave wereldkampioen stayeren werd, en zijn oom Hans mocht zich in 1982 nationaaal kampioen op de weg noemen.

Het zit dus wel in de familie, dat harde fietsen, heb je daar een verklaring voor?
‘Nee, niet echt, maar het helpt misschien wel als je pa zo goed fietst. Hij heeft me nooit gepusht en tot m’n vijftiende, zestiende heb ik gevoetbald. Daarna heeft het wielervirus me te pakken gekregen, maar het is toch echt vooral uit mezelf naar voren gekomen.’

Wat doe je tegenwoordig voor de kost?
‘Ik werk bij Shimano Europa in de marketing en sponsoring. We toeren door heel Europa en zijn overal van de partij waar wielerevenementen zijn. Wegkoersen, veldrijden, moutainbiken, alles. Deze week zijn we bij een enduro in Zuid-Frankrijk, aan de voet van de Pyreneeën, en over twee weken gaan we naar Italië, de Dolomieten in.’

Je vader zat nog een tijdje in de gemeenteraad, net als Eric Braamhaar nu, is dat iets voor jou?
‘Ha ha ha, nee, voorlopig heb ik nog geen enkele politiek ambitie, en ik denk niet dat dat ooit zal veranderen.’

Maurits en Steven Lammertink, voorheen Johan Pluimers en Hennie Stamsnijder, wat zit er toch in dat Enterse bloed dat ze zo rap zijn op de fiets, iets met de vrijheid van de vroegere marskramers?
‘Mijn vader heeft daarin natuurlijk een rol gespeeld, net als de andere mannen die je noemt, en vergeet ook al die andere Stamsnijders niet. Wel mooi dat zo’n dorp aan de Regge zoveel goede wielrenners heeft voortgebracht. En dat van die marskramers kon ook wel eens een rol hebben gespeeld.’

Je kunt het nu wel vertellen: wat ging er mis in 1998 en waarom hebben we sindsdien eigenlijk nooit meer iets van Tayeb Braikia vernomen?
‘Ik had die dag van mijn ploegleider Han Vaanhold de opdracht gekregen om mee te springen met een ontsnapping of alleen proberen weg te komen. Na de Holterberg probeerde ik die Deen en nummer drie Huub Duijn uit het wiel te rijden, maar dat lukte maar half. Braikia was in de sprint gewoon sneller vanwege zijn kwaliteit als baanrenner, hij had niet voor niets twee zesdaagses gewonnen. Dat hij daarna niet veel meer gepresteerd heeft, kwam door een val bij een massasprint in de Ronde van Murcia van 2001. Hij raakte daarbij zodanig geblesseerd aan zijn schouder, dat hij zijn loopbaan moest staken, en dat gun je niemand natuurlijk.’

Heb je in jouw omgeving ooit iets van dopinggebruik gemerkt?
‘Nee, maar wat is gemerkt? Ik heb me wel eens wat afgevraagd, maar verder niet.’

Laatste vraag: wie gaat morgen winnen?
‘Geen idee, ik volg het niet meer zo omdat ik daar vanwege mijn werk geen tijd voor heb, maar het wordt na achttien jaar wel weer een keer tijd voor een Overijsselse winnaar. Ik kan me die overwinning in 2000 nog herinneren als de dag van gisteren. Alle stukjes van de puzzel vielen toen naadloos in elkaar, geweldig.’

Delen is sportief

Reacties (0)




Archief