Zomer, winter, zomer. De tijd van de garderobewisseling is nauwelijks achter de rug of de volgende serie keuzes worden alweer gemaakt. Wat ruimen we op, past het nog, nog wel eigentijds of gaat er een volle zak naar ‘Het Goed’ of voor de ouderen onder ons… naar ‘De zak van Max’.
Het vrouwelijk thuisfront ziet de advertenties van Sale, Seizoen Opruiming en meer van die semi aantrekkelijke teksten om de kleerkast aan te vullen.
Leuk allemaal. Maar het begrip ‘kleerkast’ heeft sinds het baanwielrennen heren een totaal andere inhoud gekregen. Daar staan ze, de Nederlandse teamsprinters in de baan voor de finale. Hoogland, Lavreysen en Vanden Berg. Nee, ze zien er als wielrenner toch anders uit dan dat we gewend zijn. Nederlandse wielrenners waarvan ieder een beeld heeft van rijden in een ploeg, afstand minimaal 180 kilometer, smal van bouw en o zo bang om ook maar een grammetje aan te komen.
Daar staan de jongens voor de laatste wedstrijd , de ultieme race maar tegen wie? De renners van Groot-Brittannië? Of de fiets waar zoveel wattage op weggetrapt moet worden? Een goede vraag. Een dag eerder verloor een baanwielrenner ‘zomaar’ het stuur tijdens de serie. De ploeg van de vier teamsprinters heeft de laatste jaren alles gewonnen wat er maar te winnen viel. Maar nu. Drie van de vier in de baan. ‘Strak in het pak’, zo ontworpen dat de voorkant net iets korter is dan de rugzijde. Vandaar dat bijna alle renners als laatste de rits sluiten op het moment dat ze vooroverbuigen en zich klaar maken voor de start. Een blik in de ogen is ons niet gegund. Ze dragen een helm waarop de laatste groep astronauten jaloers op zou zijn.
Wie is de grootse tegenstander? Heel vreemd, dat zijn ze zelf. Kan de starter Roy van de Berg het begintempo direct op de vooraf besproken snelheid krijgen? Kan Harrie Lavreysen het tempo hoog houden en dan de laatste van de drie, onze regionale inbreng: Jeffrey Hoogland? Hoe is het mogelijk, baanrenners met een figuur zoals Anton Geesink die in 1964 bij de Olympische Spelen als eerste niet Japanner het goud won. Superlatieven ontbreken na de overwinning van de sprinters. ‘Rijdende sportscholen, Bodybuilders op twee wielen, Massa is kassa, Kleerkasten…
Dan het behalen van het goud, wie bedenkt het dat enkel de drie renners die de finale reden op het erepodium worden gehuldigd! De vierde, Matthijs Buchli zag het en keek er naar.. Voor de volledigheid, hij werd alsnog naast het podium gehuldigd. Dan in alle bescheidenheid, het wordt tijd om weer eens in mijn eigen kleerkast te kijken, wat kan weg, wat kan blijven hangen.
Gerard Kokhuis