Afgelopen zaterdag greep een veldcross plaats in Enter. Ik ben er even geweest, dat wil zeggen, in de buurt, want te koud te nat en te grijs om zelfs maar van de fiets te stappen. Het voerde me wel terug naar een tijd dat ik er niet om maalde. Dat is al gauw vijftig jaar geleden.
Ik was al blij dat ik met mijn vader mee mocht, vraag me niet welk jaar het was, en als u het toch vraagt, zeg ik eind jaren zestig, maar dat is een gok. Wat ik in elk geval zeker weet, was dat ene Eddy Merckx meedeed. Hij was ook favoriet, begreep ik. Of hij ook won, weet ik niet.
Wat me nog het meest bijbleef is die sfeer in wat Krompatte heette, een modderpoel met bergen en dalen. Later leerde ik Krompatte als voetbalsporpark kennen, maar toen waren het Bert Boom, Hennie Kuiper, het zei me allemaal nog niet veel, maar de ambiance maakte een onuitwisbare indruk.
Het was het begin van een traditie, met mijn vader mee naar wielerwedstrijden, vooral in Drenthe en op de Veluwe. Wielrenners waren helden. Verboden midelen bestonden niet. Dokters hadden koffers met alleen God wete wat, maar naar het scheen te versterken, prima spul dus.
Aan dat alles dacht ik zaterdag, weer eens in Enter. Er fietsten veel kinderen rond. Het leek me een soort voorprogmamma van de koersen voor nieuwelingen, junioren, dienaar ik begreep later zouden volgen in het dorp dat bij uitnemendhei hét wielerorp van Overijssel mag heten.
Een ventje trok mijn aandacht, eem ventje met een fiets. Hij zat er niet op, liep ernaast, met een man in wie ik zijn vader vermoedde. Hij had hard gefietst, want zweette zandwater.
De man vroeg de jongen hoe het was gegaan en wat hij ervan had gevonden. En hoorde hem zeggen: ‘Moddervet, zei hij’ Dat vind ik een heerlijk woord, want het is alleszeggend. Elke lettergreep is in die zin was in de roos, want de modder, het vet en de pa. Ik dacht even terug aan mijn vader.
Aan de jaren late jaren zestig.
Denkelijk was ik toen tien jaar. En het stond vast dat ik de opvolger van Eddy Merkx zou worden.
Dat ware mooie gedachten.
Han Pape