RUURLO – Oud-wielrenner Joep Scholten uit Ruurlo heeft een open ingezonden brief geschreven aan Theo de Rooij, voorzitter van de Club van 48. Dat iss een vereniging van oud-renners en andere voor de wielersport belangrijke mensen. Volgende week maandag reikt de Club van 48 in Den Bosch weer feestelijk de Gerrit Schulte trofee uit. Zoals gewoonlijk onder het toeziend oog van een zaal vol oude wielerhelden. Scholten: ‘De wielersport maakt echter een grote crisis door. De erfenis van een bedenkelijk verleden rispt gevaarlijk op. Via onderstaande brief roep ik de voormalige vedetten op hun daarin verantwoordelijkheid te nemen. Blijven zwijgen is naast dom, ook ethisch niet langer acceptabel’, motiveert hij zijn brief. Scholten stuurde de oproep aan voorzitter Theo de Rooij (foto) te Holten, die hij reeds telefonisch ervan op de hoogte stelde, zodat hij wat langer tijd had om zich in te stellen op datgene wat Scholten betoogt, wil weten en voorstelt.
Geachte heer De Rooij,
Eind november elk jaar komt u als voormalige wielercoryfeeën bij elkaar en vereren een sportman/vrouw met een mooie trofee. Over de nominatie en de commotie daaropvolgend geen woord. Er is een zaak die alles overschaduwt, namelijk het USADA rapport over Armstrong; het zoveelste dopingverhaal uit een voorbije tijd. Dit keer qua dimensie van hors categorie. De nasleep tilt de sport uit haar fundamenten, ze besmeurt elke wielerprestatie van nu en die in de toekomst.
Die rekening wordt vooral betaald door de huidige en toekomstige generatie renners. Goed beschouwd is dat een groot onrecht. Want juist de huidige jongemannen en vrouwen onderwerpen zich aan het meest strenge dopingbestrijdingsysteem ooit. Voor veel van uw leden is het ondenkbaar vooraf per kwartaal te moeten invullen waar en wanneer (per uur) u zich bevindt. Deze zogenaamde ‘Whereabouts’ plus het biologische paspoort, inzichtelijk voor alle controlerende instanties, trekken een zware wissel op iemands privacy.
Toch hoor je de jonge garde niet morren. In plaats daarvan accepteren ze het als noodzaak om hun sport zo schoon mogelijk te kunnen bedrijven. Steeds opnieuw echter duiken er akkefietjes op uit een duister verleden, een verleden dat doorettert als een verwaarloosde ontsteking. De vraag moet worden gesteld: Hoe komen we daar definitief vanaf?
Het volgende wil ik u daarom ter overweging voorleggen: In 2006 verscheen het boek Beim Häuten der Zwiebel (De Rokken van de Ui) van de Duitse Nobelprijswinnaar voor literatuur, Günther Grass. Daarin doet hij een bekentenis over zijn oorlogsverleden. In het laatste oorlogsjaar, amper 17 jaar jong, wordt hij onder de wapens geroepen. Omdat hij zich als 15-jarige vrijwillig had gemeld voor de Kriegsmarine (maar toen afgewezen als te jong) werd hij ingelijfd bij de Waffen SS. Hij overleeft maar zwijgt over die tijd. Bijna een levenlang. Uit schaamte. Tot hij begrijpt dat uit zijn bekentenis lessen kunnen worden geleerd.
Zelfs na zestig jaar komt zijn openheid hard aan. Zijn imago krijgt een forse deuk. Maar Grass is opgelucht. Geleidelijk ook ontstaat er begrip over de keus die een jongen van amper 15 jaar kan maken. De consequenties van jeugdige overmoed krijgen een gezicht.
Sporters maken ook keuzes en geen sport is meer veeleisend dan de wielersport. Iedere (prof)wielrenner komt in zijn carrière op een moment waarbij hij/zij zich afvraagt welk stapje nog gemaakt moet worden voor dat ene grote resultaat en daarmee aanzien plus geld. Soms is simpel te willen overleven in het metier de verleidelijke hond die kopjes geeft. Wie behoedt die twijfelende renner voor foute beslissingen? Bij wie gaat hij/zij te rade? Beter niet bij de oude garde uit het wielermilieu. Die zwijgt. In die kramp van stilte ontneemt ze de sport een grote kans, namelijk de kans te leren van een verleden met een luchtje. De gevolgen zijn ronduit dramatisch. Jaar na jaar wordt het wielrennen besprongen door weer een lijk dat ooit in een kast is weggemoffeld en plotseling begint te stinken.
Dat moet anders. Maar hoe? Er is maar één optie: Openheid. complete openheid is voorwaarde. En wel van alle betrokkenen, dus (oud) wielrenners, ploegleiders, sportbestuurders, ploegartsen, soigneurs en journalisten, voor zover ze zijn doorgeschoten in hun lippendienst aan de vedetten. Zelfs ervaringen van tien, twintig, dertig of meer jaren geleden zijn waardevol. Alles moet boven tafel.
De heilzame werking daarvan laat zich raden. Een pijnlijk exercitie, realiseer ik me, voor iedere betrokkene. Daarbij vervalt het onderscheid tussen de glorierijke vedette van toen en de waterdrager die bijdroeg aan dat succes. Van beide is moed gevraagd, veel persoonlijke moed. Wat betekent dat voor mijn heldenstatus? Dìe vraag zal door hoofden spelen.
Ik stel u een tegenvraag: ‘Hoe schatplichtig wilt u zijn aan de sport die u aanzien en welstand bracht?’ Daarbij hoort ook de overweging: ‘Hoe lang wil een verstandig mens blijven zeulen met een besmet verleden?’ Iedereen wordt ouder, het merendeel van uw clubleden bezit de leeftijd die geassocieerd wordt met toegenomen wijsheid. Hoe mooi zou het zijn als u die zou willen aanwenden ten faveure van de sport!
De KNWU doet een poging. Als nationale bond, heb ik begrepen, wil ze ook actief werk maken van het bestuurstechnisch opschonen van de UCI. Elke steun daarbij is welkom. Bedenk; ooit was u jong en vol ambitie, ooit ook stond u bloot aan de verleidingen die de sport een slechte naam hebben bezorgd. Er valt een les te leren over hoe u daar mee omging. Daarover openhartig vertellen, zoals bijv. Günther Grass deed, zou van onschatbare waarde kunnen zijn. Verbreek het zwijgen. De sport heeft uw moed nodig; de huidige en toekomstige generatie wielrenners verdienen het.
Met vriendelijke sportgroeten,
Joep Scholten