De wielervereniging De Zwaluwen uit Almelo is een trotse vereniging. De club was de afgelopen tientallen jaren een kweekvijver van talent, en een belangrijke ondersteuning voor de individuele leden op weg naar succes. Logisch, daar is zo’n club immers voor opgericht. En aan die begeleiding werd altijd veel aandacht besteed, met als doel het beter maken van de renners. En dat lukte voortreffelijk. Denk aan de wereldtitels van Bert Boom in de jaren zestig en tachtig, zowel op de baan achter de motor van Bruno Walrave als op de weg bij de veteranen. Diezelfde Boom wierp zich al die jaren ook op als trainer en begeleider van individuele renners, zoals Hennie Stamsnijder, die zijn wereldtitel veldrijden voor een groot deel te danken had aan de altijd aanwezige BB. En niet alleen deze renners boekten succes, maar ook Herman Ponsteen, die zilver won op de achtervolging op de baan tijdens de Olympische Spelen van Montreal, Dick van Egmond en Erik Cent, die furore maakten op talrijke kampioenschappen op de baan. Op de weg werd Hans Boom Nederlands Kampioen, Jos Lammertink deed hetzelfde en was ook als beroepsrenner een topper. En zo waren er veel, die begonnen bij de Zwaluwen tenslotte prof werden. Coen Boerman bijvoorbeeld schopte het tot de in die tijd belangrijkste profploeg in Nederland, de Rabobankequipe. En kijk naar de successen op de Nederlandse clubkampioenschappen, diverse keren werd de club Nederlands Kampioen in verschillende klassen.
Veel wielerverenigingen namen de organisatie en structuur van de Zwaluwen als voorbeeld om tot succes te komen. Want een vereniging die zowel op de weg, het veld en op de baan steeds maar weer talenten naar voren wist te schuiven, daar moet wel een goede lijn in zitten, die weten de structuur aan te passen en te bewaken. Want het realiseren van succes, daar draait het in de sport toch om, op welk niveau je ook rijdt.
Dit weekend sta ik weer eens een keer aan de micro. Ja, ik ben gestopt, stil maar, ik kom niet terug, want de opvolging is prima geregeld. Maar als er op een bepaalde dag veel wedstrijden zijn, en te weinig speakers, dan ben ik bereid om in te vallen. En dus mag ik naar Apeldoorn, waar wielervereniging Bar End een Mountainbike wedstrijd voor de jeugd organiseert. Ik ken het daar, een prachtig parcours, met altijd een flink deelnemersveld. Bij mijn voorbereiding zag ik inderdaad meerdere toppers in spé op de lijst staan, maar vooral mooi is het feit dat het aantal deelnemers per wedstrijd ook hoog is. Uit het hele land reist de MTB-jeugd dus af naar Apeldoorn. Uit het hele land, met ook een flinke afvaardiging van het Twentse Ros uit Oldenzaal en diverse andere renners uit dit gebied.
Ik miste een vereniging, mijn eigen Zwaluwen is er niet bij. Vreemd, er zijn zo’n zestig jeugdigen lid van de MTB-afdeling, daar zal toch zeker een deel van deelnemen was mijn eerste reactie. Maar nee dus. Het bleek, toen ik navraag ging doen, een kwestie te zijn van andere inzichten. De renners van de MTB-afdeling rijden alleen bij zeer hoge uitzondering een wedstrijd. Het bestuur van de MTB-afdeling stelt andere prioriteiten voor hun renners, vriendschap en groepsgevoel lijken belangrijker dan wedstrijddeelname. Prima uitgangspunten op zich maar dat strookt dus niet met de inhoud van deze column.
Een afwijkende mening binnen een club, dat kan en mag ook. Maar een afwijkende mening van een totale afdeling wordt toch een ander verhaal. Want een aparte groep qua doelstellingen binnen één vereniging is mijns inziens geen goede zaak.
Harry Middeljans
fotografie: Sportfoto.nl
Hallo Harry, uiteraard stem ik mee op je bedenking om een geheel team geen wedstrijden te laten rijden. Toch moeten we ook bedenken dat die jonge renners op de MTB-fiets stappen om te ervaren of de wielersport wel iets voor hen is. Niets veranderlijker dan een kind en dat moet ook kunnen. Hopelijk zien we de uitschieters in de andere onderdelen van de wielersport schitteren.
Dag Harry. Mooie weergave door de tijd heen. Ik deel jouw opvatting en je ongerustheid , maar de tijd zal het leren.