De Giro zit erop, drie weken van topwielersport zijn voorbij gevlogen. En dat kwam vooral door de wijze waarop de Nederlanders zich steeds weer in de kijker wisten te rijden. Een topper als Mathieu van der Poel verwacht je, geen verrassing. Maar bij Koen Bouwman is dat minder vanzelfsprekend, om over Gijs Leemreize nog maar te zwijgen. Toen hun kopmannen het af lieten weken vulden zij hun nieuwe vrijbuiters rol geweldig in. En dat gold ook voor Tymen Arensman die na het uitvallen van kopman Bardet de meubelen moest redden voor Team DSM. En dat deed Tymen op een geweldige manier. Eens te meer maakte hij duidelijk dat hij behoort tot het selecte groepje jongeren dat in staat is om binnen afzienbare tijd tot de top door te dringen.
En misschien wordt hij daar wel de leider van. Een prima klimmer, een uitstekende tijdrijder en een renner die zich kan focussen op een bepaald doel. Toen hij in de nababbel van de op één na laatste etappe aangaf dat hij eigenlijk helemaal niet in de kopgroep had willen rijden, dat hij zich had willen richten op de tijdrit en dat hij dat ook ter sprake ging stellen bij de ploegleiding kreeg hij een groot deel van de kenners tegen zich. Wat dacht hij wel niet, wat moest hij nog veel leren, wat een zeur was hij eigenlijk. Daar sprak een renner die aan zelfoverschatting deed.
Ik heb zijn carrière gevolgd, heb hem zien groeien, ben al lang een fan van hem. En dus kenners, durf ik het wel te zeggen.
Daar, bij die nababbel, sprak geen zeurpiet, niet iemand die niet wist waar hij het over had.
Daar sprak een toekomstige kopman.
Harry Middeljans
Harry nu moet ie nog naar een andere ploeg en dan word het een topper.