De Tour de France 2021 zit er weer op. Tadej Pogacar won net als vorig jaar, maar nu als grote favoriet en niet als een bijna absurde verrassing zoals in 2020. Op zijn winst valt niets af te dingen, de Sloveen heerste, verdeelde en won. Naast het imposante, min of meer verwachte super-optreden van Pogacar waren er nog genoeg andere opmerkelijke zaken die opvielen.
Mijn top drie:
Op drie de wederopstanding van Jumbo-Visma. Met een ploeg van vier renners de Tour uitrijden en met vier etappezeges en plaats twee in het eindklassement van Jonas Vingegaard leverde het team van Merijn Zeeman een fantastische prestatie, na alle malheur in het begin van de Tour met al die uitvallers tot gevolg.
Op twee:
Wout van Aert won maar liefst drie etappes. Dat gebeurt vaker in de Tour, maar als je een tijdrit, de zwaarste bergetappe en de finale in Parijs middels een schitterende sprint binnenhaalt, dan ben je absoluut de meeste complete renner van de Tour. En misschien wel een volgende Tourwinnaar.
En tenslotte op één:
Het afstappen van Mathieu van der Poel na één week Tour de France heeft nogal wat reacties opgeleverd. Daar kon je op wachten. En dat de meningen loodrecht tegenover elkaar staan kon je eveneens verwachten. Wel opvallend, de tegenstanders komen vooral uit het Old School wielrennen, met als belangrijkste exponent Eddy Merckx. Misschien wel de beste wielrenner ooit, vooral in België nog steeds aanbeden. En dus doet zijn mening er daar nog steeds toe. Een minachting van de Tour de France, zei de maestro, dit had niet gemogen. En ook enkele Franse vedetten van weleer dachten er zo over.
Maar de organisatie van de Tour was een totaal andere mening toegedaan. Zelden zoveel strijd gezien in de eerste Tourweek, zoveel ontsnappingen, zoveel onvoorspelbare ritten, de organisatie ging helemaal los van enthousiasme. Geen kwaad woord over Mathieu, wat waren ze blij met hem. Volgend jaar, daar kijken ze nu al naar uit. En terecht.
Merckx c.s. moeten eens ophouden met het vergelijken van nu met toen. Het wielrennen is flink geëvalueerd, is totaal anders geworden dan vroeger, niet te vergelijken met het wielrennen uit de jaren zestig, zeventig en tachtig van de vorige eeuw, de tijden van Merckx, Hinault en Fignon c.s. En doe daar de periode tot 2010 ook maar bij.
Het wielrennen nu is ook veel minder alleen wegwielrennen. De opkomst van het veldrijden, mountainbiken en de revival van het baanwielrennen levert een totaal andere benadering op. Hoeveel veldritten reed Merckx, hoe vaak zat hij op de mountainbike ? Nooit, mtb’s bestonden toen zelfs nog niet. Renners gaan zich steeds meer op meerdere disciplines richten. En dat maakt dat er meer en meer keuzes gemaakt moeten worden. Dat dient de oude generatie zich goed te beseffen. En dus ophouden met steeds te vergelijken.
Wat een dom gezeur, wat een zuurpruimen.
Maar vooral: wat een mooie Tour.
Harry Middeljans